“Oom Ismail is mijn voorbeeld”

Oom Ismail leeft helaas niet meer, maar Aymelek Er (51) ziet hem nog steeds als haar rolmodel. Lang geleden leerde hij haar: ‘Je moet voor alle mensen om je heen zorgen.’ En dat doet Aymelek, al heeft ze geleerd ook weleens ‘nee’ te zeggen.

“Op mijn tiende ben ik vanuit Turkije naar Nederland gekomen. Ons gezin ging in de Van Diemenstraat in Lombok wonen. Een hele fijne straat! Alle buren hielpen elkaar, of ze nou Nederlands, Turks, Marokkaans, Italiaans of Grieks waren. Wie ziek was, kreeg mantelzorg van de buren.

Lieve man
Na drie jaar sprak ik aardig Nederlands. Op een dag vroeg mijn vader: “Kun jij met oom Ismail meegaan naar het ziekenhuis om te vertalen wat de dokter zegt?” Oom Ismail woonde met zijn vrouw naast ons. Hij was 50 jaar. Een erg lieve man! Geen echte oom, maar wij noemden hem zo.

Mooie gesprekken
Vanaf dat moment ging ik regelmatig met oom Ismail naar het ziekenhuis. In de bus hadden we mooie gesprekken. Hij zei dingen die veel indruk op mij maakten, zoals: “Je moet voor alle mensen om je heen zorgen.”

Koran lezen
Zelf stond hij ook voor iedereen klaar. Toen mijn vader een gebroken been had en niet naar buiten kon, belde oom Ismail aan. “Ik ga jou de Koran leren lezen”, zei hij. Hij wilde voorkomen dat mijn vader depressief zou worden van het binnen zitten. Mijn vader geloofde er niets van dat hij het Arabisch alfabet kon leren. Maar oom Ismail kwam elke dag, en binnen twee maanden las mijn vader de Koran.

Vertalen
Toen ik wat ouder was, kreeg ik steeds vaker het verzoek om te vertalen, vooral van Turkse vrouwen van de eerste generatie. Ze kwamen bij mij met brieven die ze zelf niet konden lezen, bijvoorbeeld van het ziekenhuis of voor een bevolkingsonderzoek. Ik vertaalde die brieven, maakte een afspraak, en bracht ze met de auto. Ook ging ik mee naar binnen om te vertalen wat de arts zei.

Alle mensen hetzelfde
Nu woon ik in Rivierenwijk en nog steeds zorg ik voor iedereen: voor mensen die ik ken via mijn vrijwilligerswerk in het buurthuis, en voor mensen uit de straat. Hun culturele achtergrond maakt me niet uit. In de Van Diemenstraat heb ik geleerd dat alle mensen hetzelfde zijn.

Niet lang boos
Heel soms krijg ik een negatieve reactie op mijn hulp. Zo had ik een vrouw geholpen bij de aanvraag van een rollator. Toen die werd afgewezen, was ze kwaad op mij. Op dat moment dacht ik: nu stop ermee! Ik help nooit meer iemand! Maar ik kan niet lang boos blijven. Dus toen die vrouw ziek werd, ben ik toch weer naar haar toe gegaan.

Dansen in de kamer
Sinds een paar jaar zeg ik ook weleens ‘nee’. Dat gebeurde voor het eerst toen iemand mij vroeg of ik bij haar zieke moeder wilde blijven, zodat zij naar een bruiloft kon. Maar ik wist dat zij een persoonsgebonden budget had waar ze iemand van kon inhuren. Ik dacht toen: ik ben geen gratis oppas! En ik heb ‘nee’ gezegd zonder verdere uitleg te geven. Dat had ik nog nooit eerder gedaan. Het voelde héél goed! Ik ben naar huis gegaan en heb gedanst in de kamer, zo trots was ik op mezelf.

Ik-cultuur
De Turkse cultuur is een wij-cultuur: je moet altijd voor anderen klaarstaan. Nederlanders hebben een ik-cultuur. Als je iets niet wilt, mag je dat aangeven. Dat stukje van de Nederlandse cultuur heb ik overgenomen.

Goed mens
Nu mantelzorg ik alleen nog voor mensen die ik graag wíl helpen. Het zit in mij om voor anderen te zorgen en ik word er blij van. Ik wil graag een goed mens zijn, net zoals oom Ismail was. Hij is helaas overleden, maar hij blijft mijn grote voorbeeld.”

 

 

 

Deze website maakt gebruik van cookies om onze content beter op uw voorkeuren af te kunnen stemmen. Zie ook onze privacy verklaring. Akkoord